In de negentiende eeuw was het uitgaansleven van de de Enterse jeugd zeer beperkt. Een aantal jaarmarkten van vee en natuurlijk de jaarlijkse kermis, daar werd lang naar uitgekeken. Dan kwam de spölleman Gait Jan Van Eibarge met zijn viool en vreemde snoeshanen probeerden het geld uit de zak van de Enterse jeugd te kloppen.
Het leven van de jeugd, vooral van de meisjes in het buitengebied, speelde zich voornamelijk af op het eigen erf of het erf van de buurman. De huwelijken tussen buurjongens en buurmeisjes zijn talloos als je de huwelijksregisters doorzoekt. Boerenbruiloften waren één van de weinige gelegenheden om kennis te maken met andere jongens en meisjes dan je buurtgenoten. Van bruiloft komt bruiloft was in die tijd zeker van toepassing.In de negentiende eeuw was het uitgaansleven van de de Enterse jeugd zeer beperkt. Een aantal jaarmarkten van vee en natuurlijk de jaarlijkse kermis, daar werd lang naar uitgekeken. Dan kwam de spölleman Gait Jan Van Eibarge met zijn viool en vreemde snoeshanen probeerden het geld uit de zak van de Enterse jeugd te kloppen.
Toen in 1910 de spoorlijn Neede-Hellendoorn geopend werd, liet Brunnekreef tegenover het station een koffiehuis bouwen. Omdat de gemeente hem geen vergunning voor sterke drank wilde verlenen, bleek het koffiehuis niet rendabel. Ook speelde een rol dat al snel na de opening een aantal treinen werd opgeheven. Brunnekreef verkocht de zaak aan de brouwerij, die het later doorverkocht aan de familie Ten Berge.
Dit kleine etablissement zou de eerste dansgelegenheid worden in Enter. Op zondagavond werd in de kleine gelagkamer met muziek van een grammofoon de jeugd gelegenheid gegeven te dansen. Het duurde niet lang of de pastoor kreeg hier ook lucht van en maakte zijn ontstemming kenbaar aan Ten Berge. Deze stoorde zich daar niet aan. Omstreeks 1928 verkocht Ten Berge de zaak aan Rosink en bouwde hij zelf aan de Dorpsstraat 148 een cafѐ annex danszaal. Het dansen was in opkomst en in een cafѐ tussen Wierden en Almelo De Mosterdpot kon je op zondagavond dansen met live-muziek.
Pastoor Heimerikx had het dansen in de ban gedaan en in zijn wekelijkse preek spreekt hij de historische woorden En zij die naar de Mosterdpot gaan…, gevolgd door enig theologisch onheil voor de betrokkenen.
Vervolgens kwam de oorlog en had men voorlopig andere dingen aan het hoofd dan dansen. Begin jaren vijftig liet Koenderink bij De Adelaar een recreatiezaal bouwen, waarin op zaterdagavond bal werd gegeven. Hierbij ontstonden nog wel eens ongeregeldheden, waaraan de veldwachters Meutstege en Westerink de handen vol hadden.
Tot zover de oudere jeugd.
Behalve de kerkelijke activiteiten was er voor de jongere jeugd niets. In 1957 begon Hendrik Otten (Klok’n-Hendrik) in een kamertje achter zijn groentezaak aan de Dorpsstraat een eenvoudig cafetaria. Via een heel smal gangetje tussen twee panden en na twee treden afgedaald te zijn kwam je er. Hier kon je een zakje patat kopen of een ijsco en een flesje limonade. Gerard Otten, een broer van Hendrik, die een groentezaak had aan de Hogebrink begon ook een cafetaria in een schuurtje naast de groentezaak met een heuse jukebox. Helaas sloeg de vlam in de pan bij het frituren en de zaak brandde af.
Friet Roegering (Boon’n-friet) pakte de zaken wat voortvarender aan en richtte begin jaren zestig een mooi en ruim cafetaria in aan de Dorpsstraat 142. Hier waren een ruim aantal gezellige zitjes en een moderne jukebox. Ook kon je er uitgebreidere menu’s bestellen. Hier heeft de jongere Enterse jeugd binnen de dorpsgrenzen van Enter menig gezellig uurtje doorgebracht.
Nergens veranderen de dingen zo snel als in de uitgaanswereld en met het beschikbaar komen van betere vervoersmiddelen verlegde de jeugd haar aandacht naar uitgaansgelegenheden buiten Enter.
Johan Altena.
eerder gepubliceerdd in de wiezer 12 maart 2014.