Rond 1800 woonde er de familie Van Wijck. Toen er in 1810 een dienstmeisje gevraagd werd op Het Stoevelaar werd Jenneken Volbrink, dochter van een schipper uit Enter, aangenomen. Op de vliering was een dienstbodekamer waar ze sliep. De oude heer Van Wijck en zijn vrouw woonden er alleen met wat personeel. Toen ze beiden waren overleden, ruzieden de kinderen over de verdeling van de erfenis.
Berend van Wijck, een zoon, werd het kasteel met wat onderhorige goederen toebedeeld. Berend was gepensioneerd luitenant-kolonel bij de artillerie en vestigde zich op Het Stoevelaar. Verder weten we dat Jenneken in 1816 is bevallen van een dochter. In de geboorteakte wordt geen vader vermeld. In 1819 bevalt ze weer van een dochter en ook nu wordt geen vader vermeld.
Niet veel later, op 22 augustus 1820, is er een huwelijksakte. Berend Hendrik van der Wijck, gepensioneerd luitenant-kolonel van 64 jaar oud trouwt met de 26-jarige Jenneken Volbrink. In deze trouwakte worden ook twee onwettige dochters van Jenneken door Van der Wijck erkend. Toen ze getrouwd waren, werd er in 1821 nog een dochter geboren. Jenneken was in één keer van dienstmeisje een echte kasteelvrouwe geworden. Toen in 1830 Berend van der Wijck op 74-jarige leeftijd overleed, bleek uit het testament dat de jongste dochter het goed erfde. De dochters waren nog jong en tot de jongste meerderjarig zou worden moest Jenneken een groot herenhuis met de goederen beheren.
Het betrof een herenhuis met een grote buitengracht, grote tuinen, een binnengracht en twee bouwhuizen. In de tuinen stonden meer dan 250 grote potten met ‘vreemdsoortige’ plantgewassen. Deze planten waren onder meer Aloës, Graniums, Sedums, Vicoides, Stapelias, Jacobias, Passiebloemen, Leeuwenbekken, Cactus monstrofa en 69 andere differente soorten. Blijkbaar waren ze toen zo zeldzaam dat ze ‘vreemdsoortig’ werden genoemd. Dat was een hobby van Berend van Wijck geweest.
Drie maanden na het overlijden van haar echtgenoot werden al deze potten met de planten te koop aangeboden. Op Het Stoevelaar stonden heel veel grote eikenbomen. In 1817 werden al eens 739 percelen zware eiken- en dennenbomen, zeer geschikt voor zwaar scheepstimmerhout, te koop aangeboden. Er zijn veel eiken naar de Enterse scheepswerven gegaan. In 1844 worden in de Haarlemmer Courant weer zevenhonderd stuks eiken aangeboden, waaronder driehonderd zeer zware geschikt voor molenassen en scheepsbouw.
Toen de jongste dochter meerderjarig was geworden besloten ze in 1848 het oude oncomfortabele huis voor afbraak te verkopen en een nieuw comfortabeler kleiner huis te bouwen. In de Haarlemmer Courant staat ‘Te koop: Een kapitaal Herenhuis, voor afbraak, Het Stoevelaar genaamd, zeer zwaar en sterk gebouwd en bestaande uit bijzonder dikke buiten- en binnenmuren et cetera’.
In 1850 trouwde de jongste dochter Maria Henrietta (29 jaar) met de 45-jarige Joannes Jarman. Ze gaan inwonen bij haar moeder. In 1862 word Het Stoevelaar te koop aangeboden en het betrof toentertijd een herenhuis, bouwhuis, tuinen en landerijen van in totaal 74 hectare. Het werd ingezet op 30,800 gulden. Daarna komt het herenhuis in bezit van de familie Jannink. Na de verkoop kopen ze een huis in de gemeente Lochem, waar Jenneken Van der Wijck-Volbrink in 1867 op 74-jarige leeftijd overlijdt na een memorabel leven.
J.G. Altena
Eerder gepubliceerd in de Wiezer op 9 april 2014