Wijlen Herman Kerkhof, groot liefhebber van het oude Enter , ging regelmatig praten met oude Enternaren. Uit de mond van Gerrit Lammertink (Ketien-Get), Bernard Ezendam (Döt’n-Bernard) en Bernard Freriksen (Oaluup’n-Bernard) tekende Herman mooie anekdotes op.
In de jaren zeventig woonde aan de Brinkstraat in een boerderij uit het einde van de 19e eeuw de familie Freriksen (de Aole Uup,n). Vier vrijgezellen. Gaait, Naats, Bernard en Dina. De “Aole Uup.n” stonden bekend als heel zuinig. Met hard werken, een klein boerderijtje en wat klompenmaken kon je toch nog geld overhouden.
Toen de gezamenlijke klompenmakers in Enter in 1917 een klompenmagazijn lieten bouwen bij het station kwam groothandelaar Bovenhuis uit Assen van tijd tot tijd de totale produktie ophalen per trein. Hij rekende dan soms een bedrag van meer dan duizend gulden kontant af met Homans Atsie. Atsie had een bestuursfunctie binnen de klompenmakersvereniging en moest het geld verdelen over de klompenmakers. De moeilijkheid was nu dat bij het geld dat hij van Bovenhuis ontvangen had een briefje van duizend zat. “Homans-Gerradjen” de kassier van de plaatselijke boerenleenbank kon het niet wisselen. Wat nu? Iemand opperde “Oaluup,-Naats” misschien? Dat bleek de oplossing. Naats nam Atsie mee naar de “delle” naar de bedstee en haalde onder het stroo een kistje vandaan waarop met zwarte drukletters stond “koelhouden” en waarom een stuk touw een “beeste-repe” gewikkeld was. Gaait maakte het kistje open en telde duizend gulden uit in kleine coupures.
Gaait is het eerste overleden in 1977. Dina volgde in 1989 en Naats in 1991. Bernard heeft nog jaren alleen gewoond. Joke van Coesant hield de boel schoon en kookte voor hem. Een poosje heeft Bernard ook nog gedaan met “Tafeltje dek je”, maar dat was niets voor hem. Herman Kerkhof kwam er een keer rond half twaalf ’s morgens. Tot zijn verbazing stond Bernard zich een pan vol spek te bakken. Herman vroeg “Bernard ie doot toch met Tafeltje dek je?” Op dat moment komt “Ezink-Gait” binnen en brengt hem zijn maaltijd. Bernhard haalt de stolp van de pan en kiepert zijn pan met gebakken spek er zo bij in. Bernard zei “Dat schroa spul van Tafeltje dek je kuj zoo neet et’n”.
Als de Twentsche Courant kwam las Bernard eerst de overlijdensadvertenties. Op een gegeven moment ging de Twentsche Courant samen met de Tubantia. Er kwamen nog wel twee couranten uit maar de overlijdensadvertenties van Tubantia werden nu ook in de Twentsche Courant afgedrukt. Toen Herman weer eens kwam “kuiern” bij Bernard verzuchtte hij “Oh God Herman regtevoort goat der zovulle leu dood, nou hool ik het ook meer zo lange vol”. Herman kon hem geruststellen en vertelde hem wat de oorzaak was.
Bernard was erg slechthorend en had al 25 jaar geleden een gehoorapparaat moeten hebben. Herman ging op een gegeven moment op een woensdagmiddag met Bernard naar een audiologisch centrum in Hengelo. Bernard moest met een kortgerokte assistente in een geluidskabine. Herman zag aan de lach van Bernard dat hij hoewel doof niet blind was. De assistente sprak wat in de koptelefoon en Bernard moest zeggen wat hij hoorde. Noemde zij “huis”dan zei Bernard “hoes”. Hij vertaalde het gelijk in het Twents. Hij kreeg een gehoorapparaat. Toen Herman later nog eens vroeg naar zijn ervaringen was Bernard vol lof: “Oh kѐѐl, wat’n gedroes op de wc”. Hij had zichzelf jarenlang niet meer horen plassen op de wc.
Johan Altena
Eerder gepubliceerd in de Wiezer 22 oktober 2014