In Enter was in de jaren twintig van de vorige eeuw geen zaal beschikbaar om dansavonden te organiseren. De voornamelijk katholieke jeugd wilde graag dansen op zaterdag- en zondagavond. In Enter was maar één zaal hiervoor geschikt en dat was het ‘Gebouw voor Christelijke Belangen’ in de volksmond ‘Het Lokaal’ geheten. Dit was eigendom van de Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente en dansavonden hier waren taboe.
Ten Berge speelde op zondagavonden in zijn café tegenover het station wat grammofoonplaatjes, waarop een paar paartjes in de kleine gelagkamer een dansje konden maken. Dit bood echter geen oplossing voor de wat grootschaliger behoefte aan dansvermaak. Nou waren er in die tijd tussen Enter en Rijssen diverse cafés, die allemaal op Rijssens grondgebied aan de Enterstraat lagen. De eerste die je, komend van Enter, tegenkwam was het café van H. Tusveld ‘’n Dikken’ genaamd. Dit was schuin tegenover de woning van Hanstede (Geykes-Trui).
Dit café had een serre waarin de tapkast was en waar de gewone cafébezoekers zaten. Daarachter was een zaaltje wat op een gegeven ogenblik verhuurd werd aan de R.K. Dansvereniging uit Enter. Een Enterse jazzband verzorgde de muziek. De dansleraar was Geels uit Enter (Jan Meyers-Gat). De burgemeester greep onmiddellijk in. De veldwachter werd er op af gestuurd om proces-verbaal op te maken: tegen de jazzband – voor het optreden zonder muziekvergunning – en tegen caféhouder Tusveld voor het overtreden van het sluitingsuur in een verkapte openbare gelegenheid.
De kantonrechter veroordeelde de muziekband tot een boete van twee gulden. De band ging in hoger beroep en werd daar vrijgesproken. Bij de behandeling van het hoger beroep bij de rechtbank in Almelo kwamen veel details aan het licht. De muzikanten betoogden dat ze op een niet voor het publiek toegankelijke plaats muziek hadden gemaakt. Ze speelden voor de leden van de R.K. Dansvereniging uit Enter, die het zaaltje afgehuurd hadden. Ander publiek was er niet. De president van de rechtbank vroeg waarom de Enterse jongelui naar Rijssen kwamen om te dansen. Getuige Otten van de dansclub zei dat er in Enter geen zaal te krijgen was. Otten vertelde ook over de formaliteiten bij de club. Er werd geen vaste contributie geheven, maar de heren betaalden per dans ƒ0,25 en de dames ƒ0,20. Zo’n dans bestond uit verschillende nummers en duurde nog wel even, zodat de totale bijdrage op een avond nog wel meeviel.
Getuige veldwachter Rouwendal zei dat hij bij de surveillance nooit heeft opgemerkt dat er ander publiek danste dan dat van de Enterse Dansschool. Hij gaf ook aan dat de club geenszins aanstoot gaf. De caféhouder vertelde dat hij in een soortgelijk geval in hoger beroep al eens eerder was vrijgesproken. Het zaaltje was voor de gewone cafébezoeker niet toegankelijk, ook niet als er niet gedanst werd. De Officier van Justitie vond dat er sprake was van een verkapte openbare gelegenheid en zuchtte waar het heen moest als voor dergelijke verenigingen geen muziekvergunning, geen sluitingsuur en geen tapverbod bestond. Hij vroeg bevestiging van het vonnis van de kantonrechter.
De rechter besloot tot vrijspraak.
In een volgende raadsvergadering van de gemeente Rijssen kwam de kwestie nogmaals ter sprake. Een Rijssenaar had een adres gericht aan de gemeenteraad met het verzoek een einde te maken aan de danspartijen op zaterdag- en zondagavonden in het café van Tusveld aan de Enterstraat. De burgemeester vertelde dat dit al voor de rechtbank was geweest, maar dat Tusveld was vrijgesproken. “We staan er machteloos tegenover”. Gemeenteraadslid Smit stelde voor rechtskundig advies in te winnen. De burgemeester verklaarde zich graag bereid dit te doen.
De kwestie heeft zich vanzelf opgelost. De jeugd trok er op een gegeven ogenblik verder op uit richting Goor, Almelo en Bornerbroek.
Johan Altena
Eerder gepubliceerd in de Wiezer 2016