In 1877 deed de telefonie zijn entree in Nederland. Amsterdam was de eerste plaats waar lokaal gebeld kon worden.
In 1894 werd in het hulppostkantoor in Enter een Rijkstelefoonkantoor gevestigd. Zo’n telefoonkantoor werd gebruikt om telegrammen door te geven aan de telegraafdienst. In 1914 komt er een openbare spreekcel in het hulppostkantoor. De naamlijst voor de telefoondienst van 1915 vermeldt de eerste particuliere aansluitingen in Enter.
Nummer 1 komt op naam van G.J. Schuitemaker en Zn. ‘In granen’ staat erbij. Hierna krijgt Marcus Samuel & Co ‘In wild en gevogelte’ aansluiting nummer 2. Pas in 1920 komt de derde aansluiting. H. Kemperink, hoofd van de St. Josephschool krijgt nummer 3. Opmerkelijk is dat bij zijn naam niet staat vermeld dat hij hoofd van St. Josephschool is maar ‘Administrateur van de klompenmakerspatroonsvereniging’. In 1922 zijn de Fa. G.H. Morsink & Zn. en J. Veldhuyzen VanZanten, arts de nummers 4 en 5. In 1923 wordt G.J. Roetgerink ‘café, koloniare waren, manufacturen en eierhandel’ nr . 6 en J.H. Dissel ‘Granen’ nr. 7. In 1926 krijgen G.J. Mulder ‘café, vee- en varkenshandel’, J. Heimerikx, pastoor en H. ten Dam ‘rijwielen en motoren, automobielverhuuring en elektrotechnisch bureau’ aansluiting 8, 9 en 10. Het duurt tot 1929 voor G.J Koenderink ‘hotel, café-restaurant’, H. Wolves, ‘varkenskoopman’, G. de Weerd, ‘paardenslagerij’ en Gebr. Langenhof ‘autogarage en motoren- en rijwielhandel’ de aansluitingen 11, 12, 13 en 14 krijgen. In 1930 krijgt G.H. Lammertink ‘rund- en varkensslager en café’, J.H. Wolthuis, ‘wethouder’ en J.H. Rozemuller, ‘gemeenteveldwachter’ nummer 15, 16 en 17.
Zo ontwikkelt zich het telefoonverkeer in Enter in een langzaam tempo. Je kon trouwens alleen maar bellen van ’s morgens van negen tot tien en van twaalf tot één en ’s middags van twee tot drie en ’s avonds van zes tot zeven. Op zon- en feestdagen kon er niet gebeld worden.
G.B. Dijken, hoofd van de School met de Bijbel krijgt nummer 20. Dat hij hoofd van de school is staat er echter niet bij vermeld maar er staat ‘G.B. Dijken, Kinderzorg’.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog telt Enter 37 aansluitingen. Tot aan de oorlog werden in het bevolkingsregister inwoners niet geregistreerd op straatnaam en nummer. Men kende alleen de aanduidingen Enter Kom en Enter Buiten, EK en EB. In het telefoonboek werden ook alleen maar namen vermeld met de aanduiding van beroep of soort zaak wat iemand had. Een enkele keer stond er een naam van een weg bij die toen blijkbaar in het spraakgebruik gehanteerd werd zoals Rijssenseweg of Zwiksweg. Tot mijn verrassing wordt wat in 1941 officieel als Dorpsstraat wordt benoemd daarvoor ook Grotestraat genoemd,
In het telefoonboek van 1942 worden voor het eerst alle nieuwe straatnamen genoemd. Op 1 april 1942 wordt de nieuwe automatische telefooncentrale ‘Siemens F’ geïnstalleerd. Johanna de Wilde die de oude handmatige centrale bediende is inmiddels getrouwd met de postkantoorhouder Langenhof. De nieuwe centrale redt haar waarschijnlijk van een chronische ‘plug-in plug-out arm’. Aan het eind van de oorlog wordt de nieuwe centrale vernield en is in 1947 als laatste in Overijssel weer in dienst gesteld. In 1953 is het aantal abonnees gestegen tot 136.
In 2015 is de vaste telefoon als communicatiemiddel verouderd. Mobiele telefonie, E-mail, Facebook en Twitter zijn de nieuwe communicatiemiddelen.
Johan Altena