In het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw was er voor de Enter Es een ruilverkaveling in voorbereiding. Jannes Prakken, een zoon van het vroegere hoofd van de O.L. School in Enter kwam toen in actie. Hij was al vele jaren bezig het patroon van de ontginning van de Enter Es in kaart te brengen en de namen van de verschillende bundels akkers te achterhalen. Hij vreesde dat de aanleg van nieuwe wegen en de herverdeling van de grond onder de eigenaren dit cultuurpatroon grondig zou vernielen.
Hij voerde actie onder de boeren en hij kreeg het voor elkaar dat de ruilverkaveling van de Es werd afgestemd. De dreigende oorlog en de oorlog zelf voorkwamen dat er nieuwe plannen werden gemaakt. Het zou tot midden jaren vijftig duren voor er een nieuw ruilverkavelingsplan werd gemaakt. Dit plan werd wel uitgevoerd.
De grond rondom De Es was vroeger Markegrond en eigendom van de gezamenlijke Markegenoten. In 1877 werden de Markegronden verdeeld en, onderbouwd door een plan van verdeling, eigendom van een paar honderd Enternaren.
Op de Mors werd tien bunder grasland gereserveerd voor Enternaren, die geen grond toebedeeld hadden gekregen bij de Markedeling om daar hun koetje te laten weiden. Nagenoeg alle grond was dus nu particulier bezit. Door verkoop, ruiling en vererving veranderden vele stukken grond van eigenaar in de loop der jaren. Deze transacties werden nu allemaal door een notaris kadastraal vastgelegd. De notaris vermeldde in de acte altijd de veldnamen die in de loop der jaren op de percelen rustten.
Naar deze oude veldnamen is nooit onderzoek gedaan en daarmee dreigt een stuk cultuurhistorie van Enter te verdwijnen. Omdat alle notariele archieven doorzoekbaar zijn, heb ik inmiddels vele duizenden aktes doorzocht op deze oude namen. Ik hoop daar nog een publicatie over te doen. Maar eigenlijk is het een monsterklus en zou het door een aantal personen volgens een vastgesteld plan uitgezocht moeten worden, om deze namen vast te leggen.
De bouwlanden in de Es, in de loop van honderden jaren ontgonnen, hadden vanwege het particulier bezit, allemaal eigen namen. De Markegronden , algemeen bezit, hadden algemene namen. Hier was sprake van ‘de Gorens’, ‘de Voormors’, ‘de Mors’, ‘de Maten’ en aan de andere kant van Enter ‘de Waterhoek’, ‘de Leyerweertslanden’, ‘de Kampen’, ‘de Els’, ‘het Opbroek’, ‘het Enterveen’ en ‘de Bredde’.
Na de markedeling kregen steeds meer weilanden afrasteringen om het particulier bezit af te bakenen. Hier kreeg je namen als ‘de Voele Riet’ en ‘Dieka’s Nije’ bij Zandinksbrug, ‘de Grote Brinkwillemsmaat’, ‘de Pestollenmaat’ en grasland naast ‘Pielnaats’.
Johan Altena