Aron is de oudste zoon van de familie Samuel, geboren 29 mei 1879. Begin 1900 is hij met zijn broers Benjamin en Marcus naar Dortmund gegaan waar ze als kippenslachter werkzaam zijn. Eind 1908 komt hij terug in Enter. Samen met zijn broers Benjamin en Levy en zijn zuster Betje wonen ze weer in hun oudershuis Dorpsstraat 34. Hij werkt hier in de kippenslachterij van zijn broer Marcus. Op 10 februari 1916 is hij getrouwd met Esther Bamberg die op 24 mei 1881 in Scheemda (Gr.) geboren is. Er is nog een poosje een weeskind in het gezin Samuel opgenomen geweest. Het was Mietje Smit geboren 19 april 1906 in Amsterdam. Ze kwam op 12 mei 1916 in Enter en vertrok weer naar Amsterdam op 22 januari 1911 naar Prinsengracht 454. Op 12 februari 1917 wordt dochter Clara Anna geboren en op 3l maart 1920 dochter Anna. Een andere dochter Anna Bede is op 17 juli 1918 geboren maar overleed op 5 december 1918 slechts vier maanden oud. Zijn zwager Nathans uit Oberhausen heeft al verschillende malen gevraagd of ze niet daar naartoe willen komen want er is werk genoeg en er worden goede lonen betaald. Ze besluiten de stap te wagen en op 22 mei 1920 vertrekken ze naar Oberhausen. Hier vindt Aron een baan in een fabriek van Krupp waar hij uiteindelijk afdelingschef wordt. Er werken veel Nederlanders in Oberhausen waarvan velen ongehuwd zijn.
De vrouw van Aron biedt aan voor verschillende van deze mensen te gaan koken voor een redelijke vergoeding. Dit gaat zo goed dat op een gegeven moment wel 30 mensen hiervan gebruik maken en tussen de middag bij Esther eten. Het gaat de familie Samuel goed. Esther stelt voor om het verdiende geld te investeren in een winkel. Aron wil echter liever terug naar Enter.
Dan komt de grote beurscrash. De geldontwaarding is enorm. Hun zuurverdiende kapitaaltje is in èèn keer grotendeels verdampt. Op 2 april 1929 komen ze weer in Enter. Het gebeuren heeft Aron erg aangegrepen en geestelijk is hij nooit meer de oude geworden. Ze vinden in Enter een onderkomen in de Dorpsstraat naast smederij Ten Brinke (Wilden-Hendrikus). Omdat er toch brood op de plank moet komen gaat Aron met textiel venten. Met een koffer op een transportfiets bezoekt Aron regelmatig potentiële klanten in Enter en omgeving. Zijn vrouw Esther is een goede coupeuse en verdient met kleding maken het nodige extra geld. De kinderen Clara en Anna vinden werk bij Bendien in Almelo als naaister en als controleuse.
Ze zijn later verhuisd naar Dorpsstraat 134 waar ze de ene helft van de woning van zijn zuster Betje huren. Een paar jaar voor de oorlog huurt Aron samen met zijn broer Levy een dubbel woonhuis aan de Dorpsstraat 124-126 dat eigendom is van Ter Steege die ernaast woont.
Er is een anekdote over Sam uit de tijd dat hij met textiel vent.
Winkelier Saaltink verkoopt Sam een keer een rol stof voor inkoopprijs. Sam loopt met de rol naar buiten en stampt een paar keer met de rol in het zand voor hij hem op de transportfiets legt. Saaltink die dit ziet spreekt Sam geïrriteerd aan. “Sam nou gief ik oe ne rolle stof vuur weinig geeld en nou versop iej ne in ’t zaand”. Sam antwoordde “Saaltink er moet een beetje zand aan zitten want bij de boeren vertel ik dan dat de rol van de wagen is gevallen, er een beetje zand aan zit en voor de halve prijs aangeboden wordt. De boeren, altijd uit op een koopje, trappen erin en de stof is zo verkocht.