Aankomend bij de gebroeders Gerard en Jan Nijhof, liggen daar de laatste wilgen voor de werkplaats. De machines staan stil, even geen bedrijvigheid. Ze gunnen zichzelf al meer vrije tijd. Graag vertellen ze het verhaal van het ontstaan van de klompenmakerij. De liefde voor klompen is doorgegeven door hun grootvader Hendrikus Nijhof of wel “Bos’ndieks”. In die tijd waren er nog veel klompenmakers in Enter en zo kwam ook Hendrikus in aanraking met het ambacht. Hij had later een eigen klompenmakerij met daarnaast een kleine boerderij.
In het jaar 1915 werd Jan Nijhof geboren de vader van Gerard en Jan. Jan ging de klompen die vader Hendrikus maakte verhandelen. Zo ging Jan als kind van nog geen 12 jaar op pad met een houten kruiwagen naar Rijssen, later ging hij met de transportfiets. Van de Raalter es, Tubberger es tot in Diepenheim ging hij alle boeren langs. Als het even niet lukte gaf hij niet snel de moed op en uiteindelijk werd alles wel verkocht. Ooit is er een foto van hun vader met de transportfiets genomen, met als titel “de laatste er mohikanen”.
Toen Gerard van de lagere school kwam was het de bedoeling dat hij verder leerde, maar na zijn mavo diploma gehaald te hebben, zei hij het leren vaarwel. Broer Jan ging naar de ambachtsschool om daarna aan het werk te gaan bij een metaalbedrijf in Goor. Gerard kon niet direct werk krijgen. Maar de storm van 13 november 1972 bracht daar verandering in, het was een hevige storm die woedde over Ierland, Groot-Britannië, Frankrijk, Nederland, België, Duitsland, Polen en Denemarken. De storm ontwortelde vijf miljoen bomen. Daardoor kwam Gerard via een loonwerker bij de toenmalige Heidemaatschappij aan het werk ook wel de Heidemij genoemd. Zo leerde hij veel over de verschillende bomen en soorten hout, dit kon hij later in zijn ambacht goed gebruiken. Van zijn 18e tot 21e heeft hij bij de buurman gewerkt, “Bakkerjan” of wel klompenmakerij Schuitemaker.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en Gerard en Jan besloten samen een klompenmakerij te beginnen. Vader Jan kocht in die tijd de klompen bij verschillende klompenmakers zo kwam hij ook bij Dieks Getkate, of wel “Foeterdieks”, hij hoorde dat Dieks er mee zou stoppen. De machines voor het klompen maken werden overgenomen en het bestemmingsplan werd aangepast. In vroegere jaren stond op deze plek ook al een klompenmakerij, Braamhaar.
In het begin hadden Gerard en Jan de juiste mensen om zich heen, waar ze nog steeds heel dankbaar voor zijn. Dieks Getkate was altijd bereid te adviseren en te helpen. Tevens namen ze een vaste klant over, de gebroeders Wietzes, echte ambachtslieden, Eiso en Egbert uit Eelde Paterswoude. Eiso overleed op het moment van overname, maar ze hebben nog jaren met Egbert samengewerkt. Eelde heeft ook een klompenmuseum dit is vernoemd naar de gebroeders Wietzes. Vader Jan hielp nog steeds met het verhandelen van de klompen. De klantenkring is door de mond- tot mondreclame steeds verder uitgebouwd.
De grootste promotie is de klomp die aan de Rijssenseweg staat. In eerste instantie ontstaan door het 800 jarig bestaan van Enter op verzoek van de heer Willem Knot. De zagerij van Jan de Waaijer uit Geesteren, had een wilg dik en zwaar met een grote tak, daarvan kon de kap gemaakt worden. Wanneer je de website aanklikt, zie je alleen de grote klomp en een telefoonnummer dit is genoeg voor hun klandizie.
Het hout voor de klompen zochten ze zelf op. Ze kapten zelf de bomen, het vervoer en alles wat daarbij kwam kijken hielden ze in eigen hand. Daarbij kwam de kennis die Gerard op had gedaan bij de Heidemij weer van pas. Ze gingen de boer op om bomen voor klompen te kopen. Van veraf konden ze aan de schittering van de boom al zien welke ze moesten hebben. Per gemeente is het heel verschillend hoe de vergunning geregeld moet worden. Op een gegeven moment wilde men bomen kopen van een boerderij waar een gedeelte van verpacht was. Er werd contact gezocht met de notaris aldaar en de pachtkamer heeft uitgezocht aan wie betaald moest worden, de eigenaar of de pachters, het bleek dat de opbrengst voor de eigenaar was. Ze zijn op de meest afgelegen plekjes geweest en hebben de meest zonderlinge mensen ontmoet.
Klein en ambachtelijk blijven, authentiek en een mooi product neerzetten dat was de kracht. Klanten werden steeds kritischer de jaren door. Standaard waren er twee modellen een ruimere leest en een sluitende leest. Daarnaast de Frieze trippen en de Twentse tippen, ook werden er Münsterlandse klompen gemaakt. De klompen werden steeds meer afgestemd op alle soorten voeten, zelfs aangepaste klompen. Gerard maakt alles met de machines en Jan deed de afwerking. Ook Thea de vrouw van Jan hielp met het schilderen en klompen weg brengen. Het was hun vak maar eigenlijk ook hun leven geworden. Klanten kwamen uit heel het land om een wilgenklomp te kopen. Klompen van wilgenhout zijn duurzamer, in Nederland wordt op dit moment 95% van de klompen van populieren gemaakt.
In december 2023 werd besloten om te stoppen, de gekochte bomen werden afgezegd. Bij nader inzien besloot men toch nog te inventariseren. Wat waren de nog lopende orders en welke voorraad. Toen werd er alsnog hout besteld voor de resterende orders. Het laatste wilgenhout ligt nu nog bij de werkplaats voor de laatste wensen. In 2025 gaan ze wel echt stoppen. Gerard heeft vijftig jaar lang zes dagen in de week gewerkt als klompenmaker en Jan zevenenveertig jaar. Het is lichamelijk zwaar werk. De winkels zijn afgezegd er zijn geen verplichtingen meer. De machines blijven voorlopig nog staan. Ze geven aan de toekomst niet te kunnen voorspellen maar hopen nog lang van hun vrije tijd te genieten.
Ina Nijkamp
januari 2025