Eind februari 1945 ging het gerucht door Enter dat de NSB’er Schuurhuis was verdwenen. Zijn vrouw had aan de politie gemeld dat haar man die dag met zijn 13 jarige dochter naar een afspraak was gegaan voor een houthakkersklus ergens in het Deldenerbroek. Met wie hij had afgesproken en waar was haar niet bekend. Die dag zijn ze niet teruggekomen en ook de volgende dagen blijven ze spoorloos. De politie neemt de zaak in onderzoek maar vindt geen enkel aanknopingspunt.
Ruim na de oorlog op 18 september 1945 is bij de gemeente Wierden aangifte gedaan dat Geerd Schuurhuis en zijn dochter Hendrika op 23 februari 1945 te Deldenerbroek zijn overleden. Wie aangifte heeft gedaan is niet openbaar. Veel is gespeculeerd over de omstandigheden waaronder ze zijn omgekomen. De Ondergrondse had zeer sterke aanwijzingen dat Schuurhuis de hand had gehad in het verraad van de schuilplaats van de Joden in het Enterbroek. Maar er zijn geen harde gegevens over wat er gebeurd is en we kunnen dus ook geen conclusies trekken over wat er werkelijk is voorgevallen.