Als Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht komt wordt het leven voor de Joden daar steeds moeilijker. Tussen 1933 en 1938 komen ca. 25000 Joodse vluchtelingen naar Nederland. Voor veel van deze vluchtelingen is Nederland een tussenstation voor de emigratie naar een ander land. Na de Kristallnacht in Duitsland van 9 op 10 november 1938 proberen de Joden massaal Duitsland te ontvluchten. Maar vrijwel alle landen hebben hun grenzen dan al gesloten voor Joodse vluchtelingen. Zo ook Nederland. Toch proberen meer dan 40000 Joden een visum voor Nederland te krijgen. Om o.a. humanitaire reden worden toch nog ca. 9000 Joodse vluchtelingen toegelaten.
De vluchtelingen worden opgevangen in opvangkampen en tehuizen verspreid over heel Nederland. In februari 1939 besluit de regering om alle Joodse vluchtelingen uit Duitsland in één kamp onder te brengen. Eerst heeft men de Veluwe op het oog als plaats voor het kamp. Maar na protesten onder meer van Koninklijke zijde (het kamp zou te dicht bij Het Loo komen) kiest men Drente als vestigingsplaats. In de buurt van het plaatsje Westerbork beheerde Staatsbosbeheer een afgelegen stuk heidegrond. Dit zal de plaats worden waar het kamp zal verrijzen. De kosten van de bouw van het kamp, ongeveer 1,25 miljoen, worden niet door de regering betaald maar moeten door de Joodse gemeenschap in Nederland opgebracht worden. De afgelegenheid is bewust gekozen omdat de regering wil verhinderen dat de vluchtelingen zullen integreren in de Nederlandse samenleving.
Voorlopig is het Centrale Vluchtelingenkamp Westerbork bestemd voor Joden die willen emigreren naar o.a. Palestina. Bij het begin van de oorlog zijn er ongeveer 750 mensen in het kamp. Intussen ook gezinnen met kinderen en ouderen. Na de capitulatie komt het kamp onder beheer van het Ministerie van Justitie. De reservekapitein J. Schol wordt de directeur.
Hoewel het kamp nog niet onder Duits beheer komt wordt er een streng beleid gevoerd. De Joden krijgen nauwelijks nog toestemming het kamp te verlaten. Op l juli 1942 wordt kamp Westerbork overgenomen door de Duitse Schutzstaffel (SS). Intussen is er in het geheim al besloten tot de “Endjudung” van Nederland. Weterbork wordt het Polizeiliches Judendurchgangslager Westerbork.
Op 14 en 15 juli 1942 arriveerden de eerste twee treinen met Joden uit Amsterdam. Het kamp werd uitgebreid om de enorme toevloed van Joden te kunnen opvangen. De commandant van Westerbork, Albert Gemmeker was er veel aan gelegen het kampleven ordelijk te laten verlopen. De kinderen gingen gewoon naar school. Men kon er sporten, er was een ziekenhuis. Vele gevangenen werkten in de centrale voorzieningen zoals het ziekenhuis, de keuken, de schoonmaakdienst etc. De kampcommandant had uitdrukkelijk verboden dat de gevangenen mishandeld werden. Alles werd gedaan om te voorkomen dat de Joden zouden denken dat ze vermoord zouden worden. Na verloop van tijd was dinsdag de vaste dag dat er een transport naar het Oosten vertrok. Het enige dat de Joden hoorden was dat ze naar een werkkamp gingen. Een transport bestond soms uit 1000 mensen maar ook wel 3000. Het gaf natuurlijk wel te denken wat kleine kinderen, baby’s, ouden en zieken in werkkampen moesten doen. Maar de gedeporteerden konden gewoonweg niet onder ogen zien dat er iets ergs stond te gebeuren.
In de barakken werden de namen ’s morgens vroeg voorgelezen wie er die dag op transport gesteld werden. Ze moesten dadelijk hun spullen pakken, zich aankleden en werden onder begeleiding van de Ordedienst (ook Joden) naar het perron in het kamp gebracht waar de trein al wachtte. De achterblijvenden waren in een roes van vreugde dat hun naam niet afgeroepen was. Het wrange was dat iedere dinsdagavond na het vertrek van de trein een “Bunter Abend” in de Grote Zaal werd georganiseerd waar Joodse artiesten optraden.
Dwars door het kamp liep een brede weg die de “Boulevard des Misères” genoemd werd.
Op donderdag 13 mei 1943 kwamen de elf Joden die in het Enterbroek waren gearresteerd in Westerbork aan. Ze gingen naar barak 67 de “strafbarak”. Joden die waren ondergedoken en werden opgepakt werden als “strafgeval” behandeld en ondergebracht in de strafbarak. In deze barak die in principe voor 300 mensen bedoeld was zaten in die tijd wel 800 gevangenen. Privacy ontbrak helemaal, de sanitaire voorzieningen waren totaal ontoereikend en de voedselvoorziening onvoldoende. Lang heeft hun verblijf daar niet geduurd. Allemaal zijn ze ingedeeld bU het eerstvolgende transport dat op dinsdag 18 mei uit Westerbork vertrok richting Sobibor. Op vrijdag 2l mei zijn ze daar aangekomen en diezelfde dag vermoord in de gaskamers.