De oudste begraafplaats van Enter, waarschijnlijk al van voor de Tachtigjarige oorlog, lag aan de huidige Dorpsstraat ter hoogte waar nu een Chinees restaurant gevestigd is .Toen in 1709 de Hervormde kerk werd gebouwd werd de begraafplaats verplaatst naar de hof rond de kerk. In plaatsen waar veel oudere kerken waren werd al eeuwen rond de kerk begraven. Ook in de kerken werden er mensen begraven.
In de Hervormde kerk in Enter kostte het f. 6 om in de kerk begraven te worden. Zo,n graf werd na een bepaalde tijd geruimd. Als je een erfelijk graf wilde kostte dat f. 16. Veel mensen wilden graag in de kerk begraven worden. Een gepaste tijd na de begrafenis kwam het markebestuur dan langs om de f. 6 te incasseren. Het kwam steeds vaker voor dat de familie niet betaalde om allerlei reden. In 1729 verzoekt het markebestuur aan de Drost van Twente om de wanbetalers te mogen vervolgen.”Want”schreven ze: “Op deze manier zal de kerk van lijken vervuld worden en het kerkhof leeg blijven”. De drost gaf toestemming om de betrokkenen gerechtelijk te vervolgen en blijkbaar is het probleem dan opgelost.
In 1743 werd er een “glint” (hek) om het kerkhof gemaakt voor f. 227. In 1752 werd besloten dat er niemand behalve de dominee, zijn vrouw en inwonende kinderen gratis in de kerk begraven mochten worden. In de Franse Tijd, in 1804, kwam er een verbod op het begraven in kerken. In 1813 werd dit verbod door Koning Willem 1 weer opgeheven tot er in 1829 een definitief verbod kwam.
In 1853 was het kerkhof vol. Door de gemeente Wierden, die verantwoordelijk was voor de begraafplaatsten, werd in dat jaar een nieuw kerkhof ingericht aan de latere Julianastraat. De R.K. Parochie van de H. Antonius Abt kreeg toestemming van de gemeente om zelf een begraafplaats in te richten. De Bisschop van Utrecht drong aan dat Katholieken in gewijde grond begraven moesten worden. Voor f. 236 werd een stuk grond aan de Kruisweg (de latere Disselsweg) gekocht en als kerkhof ingericht. Pastoor Volmbroek van Rijssen werd in 1860 hier begraven omdat in Rijssen geen Katholieke begraafplaats was.
Wettelijk was het toen voorgeschreven dat begraafplaatsen minstens 50 meter uit de bebouwde kom gelegen moesten zijn. In 1853 was aan de Kruisweg helemaal geen bebouwing aanwezig. Tussen de Kruisweg en de Dorpsstraat was over de volle lengte nog een brede strook landbouwgrond aanwezig. De R.K. begraafplaats lag dus helemaal vrij in de es. Dat goldt ook voor de Algemene begraafplaats aan de latere Julianastraat. Ook hier lag een brede strook landbouwgrond tussen de begraafplaats en de Dorpsstraat. Het eerste huis van de bebouwde kom was het huis van schoolmeester Leestemaker waar later Prakken woonde.
Maar in 75 jaar veranderde veel. De begraafplaatsen werden geleidelijk omringd door bebouwing. Dit was voor de gemeente Wierden aanleiding om in 1932 de Algemene begraafplaats te verplaatsen naar de Weitakkersweg. De Katholieke begraafplaats bleef om financiёle reden aan de Disselsweg en kreeg van de gemeente ontheffing van de bepalingen omtrent de bebouwde kom. Een bezoek aan de oude begraafplaatsen is een tocht in het verleden.
Op de R.k. begraafplaats worden al jaren geen nieuwe grafrechten uitgegeven. Ruim twintig jaar geleden werd de Algemene begraafplaats aan de Weitakkersweg uitgebreid. Bij deze gelegenheid werd een gedeelte van de uitbreiding als Katholieke begraafplaats ingewijd.
Johan Altena
Eerder gepubliceerd in De Wiezer, januari 2015