Aron (Sam) Samuel is als de andere Joden onderduiken ernstig ziek en kan niet onderduiken. In verband hiermee hoeft hij zích niet te melden. Esther zijn vrouw kan als zijn verzorgster ook thuisblijven. De beide dochters willen hun ouders niet in de steek laten en willen aanvankelijk ook thuisblijven. Als ze door de pastoor ervan overtuigd worden dat hun ouders vrijgesteld zijn van tewerkstelling duiken ze toch onder.
Annie vindt onderdak aan de Morseltdijk in Borne bij de familie Leushuis. Ze leeft daar onder de valse Naam Jeltje Botermans uit Katwijk. Haar verloofde Bob de Leeuw en diens broer Eddy zitten ook aan de Morseltdijk ondergedoken bij de familie Koehorst. ’s Avonds als het donker is treft ze haar verloofde soms in het diepste geheim. Annie en haar verloofde hebben de oorlog overleefd. Haar zuster Clara zit eerst ondergedoken bij de Zusters in het Klooster naast de R.K. Kerk. Vanwege dreigementen van een beruchte Enterse NSB familie moet ze daar weg. Ze komt terecht in de schuilplaats in het Enterbroek waar het steeds voller wordt.
Aron en Esther Samuel zijn ondanks de ziekte van Aron toch weggevoerd. Op 9 april 1943 komt er een bus voorrijden die is ingericht voor ziekenvervoer met verpleegsters met witte jassen. De hele buurt komt toegelopen om te zien wat er gaat gebeuren. Aron wordt op een brancard in de bus gebracht en Esther gaat mee. De buurt speculeert over de eindbestemming. Ze gaan rechtstreeks naar Westerbork waar Aron in barak 83 (het ziekenhuis) en Esther in barak 55 (een vrouwenbarak) terecht komt. Op 20 april 1943 zijn ze beide op transport gesteld naar Sobibor waar ze op 23 april vermoord zijn.