Marcus is de 3e zoon in het gezin Samuel, geboren op 16 juli 1885. In zijn jeugd is hij samen met zijn broers Aron en Benjamin in Dortmund werkzaam geweest als kippenslachter. In 1908 leert hij daar Karola Salmagne kennen die op 2 mei 1886 in Neuss geboren is. Op 15 november 1908 trouwen ze in Dortmund. Hierna keren ze terug naar Enter. Ze huren het pand Dorpsstraat 146 voor 1 gulden per week. Hier begint Marcus een kippenslachterij.
Drie kinderen worden er geboren: Izak (Ies) op 26 augustus 1909, Rosalie Klara op 25 juni 1913 en Emiel op 21 juli 1920. Als zijn vrouw in 1914 haar familie in Dortmund wil bezoeken is daarvoor een indrukwekkend document nodig. Omdat de Eerste Wereldoorlog inmiddels is uitgebroken komen achtereenvolgens de burgemeester van Wierden, de commissaris van de Koningin in Overijssel, de secretaris-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Kaiserliche Vizekonsul eraan te pas om mevrouw Salmagne de “freie eintritt und austritt” in das Reichsgebiet te garanderen.
In 1917 gaat Marcus een compagnonschap aan met zijn zwager Nathans. Nathans was in 1912 ook een handel in wild en gevogelte begonnen in Enter. In 1918 koopt Marcus het pand Dorpsstraat 146 van Jannes Vreriks. Het compagnonschap met Simon Nathans wordt een fiasco. Nathans maakt schulden en wordt in 1923 failliet verklaard. Marcus draait als compagnon op voor een deel van de schulden. Hij betaalt zijn deel keurig en blijft verder buiten het faillissement.
De kippenhandel floreert en Marcus koopt een vrachtauto, de eerste in Enter. In 1915 krijgt Marcus als tweede in Enter een telefoonaansluiting. Iedere week bracht Marcus met zijn auto een lading geslachte kippen etc. naar Hamburg waar de grootste pluimveemarkt van Europa is. Later komt zijn zoon Ies in de zaak. Als Ies in 1931 weer eens zijn wekelijkse vracht kippen naar Hamburg brengt heeft hij twee buurjongens meegenomen. Aan de grens bij Nordhorn gaat het mis. Volgens een krantenartikel is er sprake van valutasmokkel. Ze worden allemaal gearresteerd en verderop in Duitsland opgesloten. De buurjongens worden na enkele dagen vrijgelaten en moeten lopen naar de grens. In Denekamp kunnen ze bij familie wat geld lenen en ze komen met de bus in Enter terug. Ies wordt overgebracht naar Hamburg. De auto en de lading en al het geld wordt in beslag genomen. Marcus schakelt een Duitse advocaat in na betaling van een forse boete komt zoon Ies weer vrij.
Op 7 oktober 1932 overlijdt de vrouw van Marcus. Dochter Rosalie trouwt op 15 september 1935 met Simon Frank, een veehandelaar geboren in Groenlo die woont in Epe. In januari 1936 hertrouwt Marcus met Gertrud Leichtentritt-Grünewald. Zij is de weduwe van Georg Leichtentritt en ze heeft een dochter Erna die op 1 oktober 1927 in Osnabrück geboren is. Gertrud Grünewald is geboren in Beverungen (Dld) op l5januari 1894.
Zoon Emiel gaat op 3 maart 1936 naar Utrecht waar hij het bakkersvak leert. Hij logeert in Utrecht bij de familie Cohen aan de Willemstraat 55. Op 8 juli 1937 komt hij terug naar Enter. In 1939 trouwt zoon Ies met Lena Gesina Rosendaal uit Goor. Ze gaan wonen in de helft van het huis van hun tante Betje Dorpsstraat 134.