In de hoogste klassen van de lagere school kwamen al heel wat kinderen op de fiets naar school, vooral natuurlijk uit het buitengebied. Het verkeer begin jaren vijftig van de vorige eeuw in Enter had niet veel te betekenen. We zaten als kinderen soms op de Brandput in het centrum van Enter om kentekens te noteren van auto’s die passeerden. Als je een ander nummer kon noteren dan een E-nummer (Overijssel), was je middag goed.
Toch kregen we in de hoogste klas verkeerslessen. Verkeersborden waren zeldzaam in Enter dus als we eens ergens anders waren, moesten we daar wel kennis van hebben. Verkeerslichten (stoplichten noemden ze dat toen) kenden we niet in Enter (anno 2018 overigens nog steeds niet). Deze verkeerslessen resulteerden in een examen dat uiteindelijk afgelegd moest worden. Als je slaagde kreeg je een officieel Verkeersdiploma. Toen de grote dag naderde werd je toch wel zenuwachtig. De dag voorafgaande aan het examen werd in de klas de route besproken. In het stratenarme Enter was het niet eens zo eenvoudig een beetje interessante route uit te zetten voor een verkeersexamen. Je kreeg een nummer opgespeld, zodat de eventuele verkeersovertreder geïdentificeerd kon worden.
Vanaf de School met de Bijbel aan de Rijssenseweg moesten we naar de Brandput fietsen. Hier linksaf de Dorpsstraat op en dan gelijk naar rechts de Bornerbroekseweg op. Keurig links en rechts richting aangeven. Auto’s en motoren hadden toen nog voorrang op langzaam verkeer.
Vanaf de Bornerbroekseweg moest je na een paar honderd meter linksaf een sintelweg in, die naar de Werfstraat voerde langs het voetbalveld van Enter Vooruit. Hier was een mobiel verkeerslicht opgesteld, dat door Jacob Westerik (bijnaam Het Gröskalf), veldwachter in Enter, bediend werd. Het stoplicht stond op rood dus ik stopte. Hierna sprong het stoplicht op oranje wat enige verwarring teweegbracht (foutje van Westerik). Na groen licht voerde de tocht verder de Werfstraat op achterlangs de Nederlands Hervormde Kerk naar de Dorpsstraat. Hier ging het rechtsaf de Dorpsstraat op. Daar fietsten diverse onderwijzers(essen) heen en weer om een beetje lastig verkeer te creëren.
Daarna mocht je linksaf het verbindingsstraatje tussen de Dorpsstraat en de Hogebrink in, tussen de panden door van klompenmaker Getkate (Raps-Derk) en de winkel van Mekenkamp (Poppen-Mans). Aan het einde van dit korte verbindingsstraatje was een tweede mobiel verkeerslicht opgesteld. Deze werd bediend door veldwachter Prins, die door iedereen in Enter gerespecteerd werd. Hier sprong het stoplicht wel van rood op groen.
Op sommige punten in de route waar de examenkandidaat zich onbespied waande had de commandant van de politiemacht in Enter veldwachter Meutstege zich verdekt opgesteld en deed zijn bijnaam (de Loerpette) eer aan. Aan het einde van de route vanuit de Julianastraat naar de Rijssenseweg was een verkeersbord opgesteld (nadering voorrangsweg). Moest je hier nou fietsers ook voorrang geven?
Nadat alle kandidaten terug op school waren, was het nog een halfuurtje zweten en daarna was de uitslag. Ik kan me niet herinneren dat er iemand gezakt was.”
Johan Altena
Eerder gepubliceerd in de Wiezer